Gisteren nog eens naar de tandarts gegaan. Voor een of andere reden kreeg ik zondagavond helse pijnen in mijn linkerbovenhoektand en ik dacht ‘tiens, wel een rare plek voor een gat’. Maar aangezien ik welhaast niet meer kon happen zonder een verkrampt gezicht te trekken dacht ik: hoognodig! Tandarts to the rescue! Dus ging ik maandag naar de tandarts om te vragen of ik ‘zo rap mogelijk alstublieft merci’ een afspraak kon maken. De volgende dag reeds, drie uur, kwam ik daar wederom toe, placeerde mij in de stoel, deed mijn mond open, waarna er een heleboel speekselafdrijfdingskes en pincetjes en tangen ingepropt werden. (btw, waarom stellen tandartsen u altijd vragen als ge daar met een open mond heel immobiel ligt te wezen en helemaal niets kunt uitstoten?). Na een gewroet van jewelste (zéker in een gat, waar zou ze anders in kunnen wroetelen?) zei ze dat ze niets zag. Niets. Zelf geen millimeterke caries ofzo. Ik geloofde haar niet. En ik zei het haar ook. “wete”, zei ik, “ik geloof u niet”.

“Ja meiske”, zei ze, “het is inderdaad raar maar ik kan echt niets zien daar”. En dan zei ik: ‘maar…. misschien zit er gelijk wel een gaatje tussen die tanden, zo daar waar ge niet bij kunt en wat ge helemaal niet kunt zien?’. En ja, dat kon, zo bleek… En om dat zeker te weten moest ze een gat boren. En kijken of er ergens zo tussen twee tanden in dus wèl een gat zat.

Dus krijg ik daar een verdoving van jewelste in mijn tandvlees geprikt. (Lees: ze stekt, en zegt nadat ik al lang ‘aauw’ dacht dat het een beetje ging prikken.) Toen ze me had uitgevraagd en onderwijl wachtte tot de verdoving zijn werk zou gaan doen, en ik had laten vallen dat het mijn laatste jaar was, begon ze te vertellen dat ze indertijd met slechts 25 man afstudeerde en ze een beetje ruzie had met al die mensen enzo op het einde van het jaar, en niettegenstaande ik dat enorm spijtig vond voor haar kon ik toch geen medelijden opbrengen want guess what, het kon mij amper een reet schelen. Binnen mijn linkerhoofdhelft voltrokken zich immers ongekende en zeer bijzondere processen. Awesome! Toen mijn neus al volledig gevoelloos was en de verdoving zich een weg baande naar die mega zak onder mijn linkeroog onderbrak ik haar litanie en zei ‘dat ik mijn neus gelijk nie meer voelde en of dat dat lijk wel normaal was dat mijn oog wa ging gaan trekken?’. Volkomen normaal, zo bleek.

Hanyway, de verdoving werkte perfect en nadat mijn hoofd een vijftal minuten beefde van al het geboor en gefrunnik aan mijn tand kreeg ik het verdict: geen gat te zien. Een volkomen normale tand. Schoon gepoetst, schoon verzorgd. Daar stond ik mooi (met mijn mond vol tanden, haha!) met een serieus groot geboord gat in mijn tand, dat nog opgevuld moest worden enal. EN DAT ZONDER DAT HET NODIG GEWEEST WAS. En ik, stomme kalle, dacht pas achteraf dat het eigenlijk mijn eigen stomme schuld was dat ik met zo’n gat opgescheept zat in mijn perfect gezonde mooie witte tand. ‘Waarschijnlijk mijn tandvlees’ dat zo zeer deed. Een gat voor niets, een opvulling voor niets. Iemand geld nodig? Want i’m actually throwing het geld door de window ze!

Daarna op de fiets, ik draaide nog wat na, toen ik A. tegenkwam. Ik kon lijk met een naald in mijn linkerneushelft gestekt hebben, want ‘k zou het toch niet gevoeld hebben. Maar ge kunt u niet voorstellen hoe een vreselijk mottig gevoel dat geeft. Gelijk dat uw gezicht voor de helft opgezwollen en dik staat. En dat als ge praat, uw lip zo’n beetje blijft hangen. En dat als ge lacht, enkel uw rechtermondhoek naar omhoog wordt getrokken. En geef toe, wat voor zicht is dat. Ik er mij dus vlug vanonder gemuistd, fiets weer op en onder de weg heeltijd in mijn kaak stekken, om te voelen of ’t nog niet ontdoofd was.

Hanyway, wat wel wijs was, is dat als ik water dronk, mijn linkerliphelft dacht dat het warm water was terwijl mijn rechterliphelft er de andere helft op moest wijzen dat het wel degelijk water uit de frigo was.